Fight cancer ambassadeur en oncoloog-internist Hans Westgeest schrijft een column voor LoveLife.nl, waarin hij een inkijkje geeft in zijn dagelijks leven als arts in het Amphia ziekenhuis in Breda. Lees mee met interessante patiëntenverhalen en bijzondere anekdotes (NB. de patiënten hebben hiervoor toestemming gegeven).
“Primeur”
Vrijdagochtend, de zaalvisite op de oncologieafdeling. Met de arts-assistent loop ik binnen bij een zieke man. Kort daarvoor was uitgezaaide kanker bij hem vastgesteld en hij was naar ons ziekenhuis verwezen voor behandeling. De kanker haalde dat plan echter in. Voor we waren begonnen met het eerste infuus werd hij opgenomen. De snelle verslechtering probeerden we te temperen met symptomatische behandeling en in ons regionale overleg bespraken we de situatie met de experts uit omliggende ziekenhuizen.
Er is voor deze soort kanker een nieuwe behandeling, die we nog niet hebben ingezet in onze regio. Het wetenschappelijke onderzoek toonde vooral aan dat het meerwaarde kan hebben in hele specifieke situaties, met name als er een snel en krachtig anti-tumoreffect noodzakelijk is. We besloten het behandeladvies daarom aan te passen en deze patiënt de nieuwe combinatie voor te schrijven.
Die vrijdagochtend legden we aan de patiënt uit wat de reden van ons veranderde advies was, wat hij kon verwachten van deze behandeling, en wat de mogelijke bijwerkingen konden zijn. Al pratende legde ik uit dat deze situatie niet veel voorkomt en dat hij de eerste patiënt in onze regio zou worden die met deze combinatie behandeld werd.
“Oh, dus ik ben een proefkonijn?” vroeg hij aarzelend en ook duidelijk bezorgd. Ik dacht meteen aan een paar andere patiënten die ik die week had gesproken. Eén ervan verwees ik naar een academisch ziekenhuis voor een fase-1 onderzoek. Ik hou niet zo van het woord proefkonijn, maar fase-1 onderzoek is echt experimenteren met middelen die nog niet of nauwelijks bij mensen zijn getest. Een andere patiënt deed mee bij ons aan een internationaal fase-3 onderzoek, maar was de eerste in ons ziekenhuis en hoorde bij de eerste 30 patiënten wereldwijd. Ook dat was meer passend bij het woord proefkonijn. De patiënt tegenover me ging een behandeling krijgen met twee middelen die we afzonderlijk al goed kenden, en die uitgebreid getest was en goed bevonden. Geen proefkonijn dus. Maar hoe leg je dat simpel uit?
Terwijl ik nog naar woorden zoek, breekt de arts-assistent op innemende wijze de spanning: “Meneer, u bent geen proefkonijn maar u heeft de primeur!”