‘Ik probeer sporen na te laten. Die er misschien toe doen.’ Deze twee zinnen, afkomstig uit een gedicht, achtervolgden me. Ze beschreven zo kernachtig mijn gevoel van een paar weken geleden. Mijn gevoel in mijn zoektocht naar zingeving. Ik ben opzoek naar sporen. Mijn sporen, die er misschien toe doen. Bij het lezen van deze twee zinnen voelde ik een zekere onrust mijn lichaam binnendringen. Ik had het gevoel dat er nog iets moest gebeuren. Dat ik nog iets moest doen, om er ‘misschien toe te doen’. Om herinnerd te worden. Om een zinvol leven te hebben geleid. Om te zijn geweest en niet te verdampen als ik er straks niet meer ben. Ik voelde onrust, omdat ik het woord ‘sporen’ linkte aan iets tastbaars.
Mijn kinderdroom was altijd om een boek te schrijven. Iets dat ik gemaakt had en dat na mijn dood aan mij verbonden zou blijven. Misschien wel om een beetje door te leven, een soort voortbestaan om niet vergeten te worden en te verdwijnen in het oneindige niets van de dood. Nu de dood een concreter punt op mijn agenda was geworden voelde ik druk om iets tastbaars van mij achter te laten. Ik begon te schrijven aan een boek, maar vooral met tegenzin en veel frustratie. De woorden kwamen niet en de zinnen vormden zich tot lege teksten. Tot ik verderging met lezen in het boek waar die twee bovenstaande zinnen in stonden en ik stuitte op de volgende woorden: ‘zoek haar onder haar vrienden’. Vijf simpele woorden die de onrust in mijn lichaam liet vervliegen en plaats maakte voor het neerdalen van een kalmte die ik sinds lange tijd niet had gevoeld. ‘Zoek haar onder haar vrienden’, betekende voor mij dat mijn sporen al bestonden. Ze bevinden zich onder mijn vrienden en familie. Sporen die misschien niet zo tastbaar zijn als een boek, maar daarom niet minder zichtbaar. Mijn zijn, mijn wezen in wie ik ben schijnt door in de personen om mij heen. In de levens die ik heb aangeraakt. In de vorm van een advies, een luisterend oor, een knuffel, een waardering, een levenshouding of een zienswijze. De gevolgen hiervan, de gevolgen van mij, schemeren door in hen. Ik denk zelfs dat ‘zoek haar onder haar vrienden’ een te kortzichtige visie is. Ook onbekenden, mensen die je terloops in je leven tegenkomt of misschien zelfs maar kort passeert, ook in hen kunnen sporen van jou gevonden worden als je openstaat voor verbinding.
Menselijk contact verbindt en vormt ons. Het laat ons worden wie we zullen zijn als we sterven en zelf in sporen veranderen. Uiteindelijk is de verbinding die we met elkaar aangaan, de liefde of waardering die we tussen onszelf en een ander voelen denk ik het zinvolste dat we in het leven kunnen ervaren. In ieder geval voor mij. Ik weet dat het eng kan zijn, maar durf dichtbij te komen en laat anderen toe. Vertel je vrienden dat je ze dankbaar bent. Laat ze weten dat je ze ziet. Ik denk dat het je leven zal verrijken. Nu schrijf ik weer, soms zelfs aan een boek. Niet voor de sporen, maar voor mijn plezier. Ik heb sporen nagelaten. En ik denk dat ze ertoe doen.